Skip to content

De wetenschap en wetenschappers zijn belangrijke factoren bij het verspreiden en in stand houden van biomedische misvattingen over ADHD. Dat zal zo blijven wanneer we dit probleem niet aan de orde stellen in veel gelezen bladen. Daarom schreven wij, Sanne te Meerman en Laura Batstra, een kritische reactie op de bijdrage van Nanda Rommelse en Patrick de Zeeuw in het mei-nummer van Kind & Adolescent. Genoemde auteurs bekritiseren (terecht) een studie waar ze zelf eerst opstaan als auteur. Wij vragen ons af: Hebben ze hun kritische noten voor publicatie met hun tachtig medeauteurs gedeeld? Daarmee hadden ze de schade die de ongefundeerde conclusies van dit wijdverspreide artikel aan met ADHD-gediagnosticeerden doen, kunnen beperken.

De redactie van Kind & Adolescent liet weten (vier maanden na inzending van onze brief) onze bijdrage niet te willen publiceren. Deze zou zich speculatief richten op de motivatie en de beweegredenen die de auteurs (Rommelse en De Zeeuw) zouden hebben gehad bij het eerst mee-publiceren met de betreffende wereldwijd verspreide publicatie en vervolgens hun kritiek er op uiten in het door een veel kleinere doelgroep gelezen blad Kind & Adolescent: “ In de speculaties hierover zit geen wetenschappelijke informatieve meerwaarde voor de lezers van Kind en Adolescent.

Wij zijn van mening dat het juist belangrijk is om na te denken over de achtergronden als auteurs zich achteraf gaan verzetten tegen hun eigen conclusies. Dan is er in het wetenschappelijke proces waarin je kritisch hoort te zijn op schijnzekerheden en stelligheid iets erg misgegaan. Door openlijk aandacht te besteden aan het proces van wetenschap, kunnen we als professionals in de toekomst wellicht voorkomen dat het grote publiek massaal verkeerd voorgelicht wordt. Het is jammer dat een veelgelezen blad als Kind & Adolescent ervoor kiest deze kans te laten liggen.

Hieronder volgt de tekst van onze kritische brief die Kind & Adolescent niet heeft willen plaatsen:

Hulde aan Rommelse en De Zeeuw: ADHD is geen hersenziekte

Met belangstelling lazen we het artikel ‘Is ADHD nou wel of niet een hersenziekte?’ in het mei nummer van Kind & Adolescent. In deze bijdrage gaan Nanda Rommelse en Patrick de Zeeuw, beiden werkzaam aan de Universiteit van Utrecht, in op de mediadiscussie die ontstond naar aanleiding van het artikel ‘Subcortical brain volume differences in participants with attention deficit hyperactivity disorder in children and adults: a cross-sectional mega-analysis’, gepubliceerd in Februari van dit jaar in The Lancet Psychiatry (Hoogman e.a., 2017). In deze publicatie concluderen Hoogman en haar collega’s na het bestuderen van ruim 3000 hersenscans dat ADHD op vijf plekken in de hersenen te zien is. Voorts adviseren ze dokters en andere clinici om patiënten die voldoen aan de ADHD-criteria voortaan te vertellen dat ze lijden aan een hersenziekte.

Rommelse en De Zeeuw verzetten zich tegen deze conclusie en schrijven: “De boodschap is dan al gauw een vrij stellig ‘je brein is te klein / niet goed ontwikkeld en dat verklaart waarom je gedrag afwijkt van dat van anderen’. Dergelijke reductionistische, deterministische en stigmatiserende uitspraken zijn niet alleen onjuist gezien de enorme overlap in breinvolumes tussen mensen met en zonder ADHD, dergelijke informatie ondermijnt het tot op late leeftijd lerende en aanpassende vermogen van het brein en ontneemt iedere hoop op verbetering. Om nog maar te zwijgen van de contextuele factoren die zo belangrijk zijn om fluctuaties in de klachten te begrijpen.”

Om uit te leggen waarom de conclusie van Hoogman en consorten onjuist is leggen Rommelse en De Zeeuw uit wat de bevindingen van Hoogman betekenen: “Uit de studie waar deze mediahype om te doen was, kwamen de grootste groepsverschillen uit op een effectgrootte van 0,19 (Cohens d). Op individueel niveau betekent dit, dat 92,4 % van de deelnemers met en zonder ADHD in het geheel niet te onderscheiden zijn van elkaar op ‘hersenniveau’.”

Wij zijn niet verwonderd over dit argument van Rommelse en De Zeeuw, dat we namelijk zelf bijna letterlijk eerder maakten in onze reactie op Hoogman in de Lancet Psychiatry (Batstra, Te Meerman, Connors & Frances, 2017). Noch zijn we het oneens met hun stelling dat de conclusie dat ADHD een hersenziekte is, onjuist, reductionistisch, deterministisch en stigmatiserend is (Batstra, 2017).

Waar we ons over verbazen is het feit dat Nanda Rommelse en Patrick de Zeeuw twee van de eenentachtig medeauteurs van Hoogman zijn. Ze verzetten zich kortom tegen een publicatie waar ze zelf op staan. Waarom, vragen wij ons af, hebben ze vóór publicatie hun tachtig medeauteurs niet gewezen op de onjuistheid en schadelijke effecten van de verregaande en niet onderbouwde claims in het paper?

Dit is des te opmerkelijker daar Rommelse en De Zeeuw enigszins honend spreken over de mediadiscussie ten gevolge van de publicatie, welke volgens hen meer lijkt op een “…academische loopgravenoorlog, met steeds dezelfde spelers en argumenten, verdachtmakingen van intenties en (wonderlijk genoeg) van beide ‘zijden’ de claim dat de ouders en kinderen om wie het gaat het slachtoffer zijn van de positie van de overzijde.” De auteurs werpen zichzelf op als de grote vredestichters die nuance aanbrengen in dit debat dat degenen die kampen met ADHD-problematiek inderdaad meer slecht dan goed doet. Als medeauteur hadden ze er echter ook voor kunnen kiezen om de hele discussie te voorkomen, door vóór publicatie hun medeauteurs te wijzen op de onjuistheid van hun conclusies.

Waarom stellen Hoogman en collega’s dat ze hersenverschillen tussen mensen met en zonder diagnose ADHD vinden, terwijl hun data het tegenovergestelde uitwijzen? Wetenschappers worden afgerekend op het aantal internationale publicaties dat ze jaarlijks produceren in hoogwaardige tijdschriften. Ongeveer de helft van al het wetenschappelijk onderzoek wordt nooit gepubliceerd en de beste voorspeller hierbij is of het een positieve of negatieve bevinding betreft (Glasziou & Chalmers, 2017). Omdat tijdschriften een titel als “Grote hersenstudie vindt geen noemenswaardige verschillen tussen de hersenen van mensen met versus zonder ADHD” minder snel zullen plaatsen, zijn onderzoekers geneigd hun conclusies te overdrijven dan wel te verdraaien (Gonon, Bezard & Boraud, 2011).

Naar de motieven van Rommelse en De Zeeuw om op een publicatie te staan met claims waar ze niet achter staan, kunnen we alleen maar gissen. Was het angst om invloedrijke opinieleiders die ook op het paper staan tegen te spreken? Konden ze de verleiding om een artikel in Lancet Psychiatry aan het persoonlijk Curriculum Vitae toe te voegen niet weerstaan? Waren ze wel actieve medeauteurs of zijn ze alleen zo vermeld wegens het retorische effect van een lange lijst auteurs (Latour, 1987)? Is hun visie in de afgelopen maanden veranderd onder invloed van de vele reacties de media waarin beargumenteerd wordt waarom de conclusies niet kloppen en schadelijk zijn?

In het meest gunstige geval betreft het hier een verandering van visie van de beide auteurs. Het vergt moed om publiekelijk boude conclusies van jezelf te herzien en toe te geven dat je fout zat met eerder gedane claims. Wij hopen van harte dat de tachtig andere auteurs van het Lancet artikel kennis nemen van de vele tegenargumenten en zorgen die op hun publicatie volgden (Batstra, 2017; Batstra e.a., 2017; Bejerot, Nilsonne & Humble, 2017; Corrigan & Whitaker, 2017; Dehue, Bijl, De Winter, Scheepers, Vanheule, Van Os e.a., 2017). Zowel voor het welzijn van ADHD-gediagnosticeerden als voor de geloofwaardigheid van de wetenschap, zou het goed zijn als meer van hen met dezelfde moed als Nanda Rommelse en Patrick de Zeeuw terugkomen op de ongefundeerde claim dat ADHD een hersenstoornis is.

Literatuur

Batstra, L. (2017). Peperdure hersenstudie ADHD levert niks op. Trouw, 17 Februari https://www.trouw.nl/opinie/peperdure-hersenstudie-adhd-levert-niks-op~a78e5ac7/

Batstra, L., Meerman, S. te., Conners, C.K., Frances, A. (2017). Subcortical brain volume differences in participants with attention deficit hyperactivity disorder in children and adults. Lancet Psychiatry, 4(6), 439.

Bejerot, S., Nilsonne, G., & Humble, M. B. (2017). Subcortical brain volume differences in participants with attention deficit hyperactivity disorder in children and adults. The Lancet Psychiatry, 4(6), 437.

Corrigan, M.W. & Whitaker, R. (2017). Lancet Psychiatry Needs to Retract the ADHD-Enigma StudyMIA Report: Authors’ conclusion that individuals with ADHD have smaller brains is belied by their own data. Mad In America, 15 April https://www.madinamerica.com/2017/04/lancet-psychiatry-needs-to-retract-the-adhd-enigma-study/

Dehue, T., Bijl, D., de Winter, M., Scheepers, F., Vanheule, S., van Os, J., et al. (2017). Subcortical brain volume differences in participants with attention deficit hyperactivity disorder in children and adults. The Lancet Psychiatry, 4(6), 438-439.

Glasziou, P. & Chalmers, I. (2017). Can it really be true that 50% of research is unpublished? The BMJ Opinion. June 5.  http://blogs.bmj.com/bmj/2017/06/05/paul-glasziou-and-iain-chalmers-can-it-really-be-true-that-50-of-research-is-unpublished/

Gonon, F., Bezard, E., Boraud, T. (2011). Misrepresentation of neuroscience data might give rise to misleading conclusions in the media: the case of attention deficit hyperactivity disorder. PLoS One., Jan 31; 6(1):e14618.

Hoogman, M., Bralten, J., Hibar, D. P., Mennes, M., Zwiers, M. P., Schweren, L. S. J., Franke, B., et al. (2017). Subcortical brain volume differences in participants with attention deficit hyperactivity disorder in children and adults: a cross-sectional mega-analysis. Lancet Psychiatry, 4(4), 310–319.

Latour, B. (1987). Science in action: How to follow scientists and engineers through society. Harvard university press.

Rommelse, N. & De Zeeuw, P. (2017). Is ADHD nou wel of niet een hersenziekte? Kind & Adolescent, 38:123–127.

 

Back To Top