Persoonlijk verhaal van Linda (44 jaar). Zij is pedagogisch medewerker op een peuterschool. ‘Ik ben alleenstaande moeder van een zoon van 17 en een dochter van 10. Beide kinderen hebben ASS en nog wat andere “problemen”. Met zijn drieën vormen we een hecht en bijzonder gezin. Het is nooit saai en we hebben veel lol samen ondanks de vele hobbels die we onderweg zijn tegengekomen.’
Gek, druk, raar, gestoord. Zomaar een greep uit de termen die mijn zoon naar zijn hoofd geslingerd heeft gekregen. Ik snap eigenlijk wel waarom, maar ik prefereer de term ‘bijzonder’. Want dat hij bijzonder is, dat stond al snel vast. Direct na de geboorte zei de arts in het ziekenhuis tegen me:”Wat heeft dit kind een oude ogen”. Ik snapte toen niet wat hij daarmee bedoelde. Al snel nadat hij was geboren begon hij te huilen, veel en hard. Uren en uren per dag. Hij bleek een huilbaby. Rust en regelmaat hielpen wel enigszins, maar het huilen stopte niet. Maandenlang ging het door en ik was aan het eind van mijn Latijn. Toen ineens stopte het intense gehuil. Waarom, ik had geen idee. Maar de luxe van wel vijf uur slaap op een dag greep ik met beide handen aan. Natuurlijk had ik verder geen vergelijkingsmateriaal, maar ik zag al snel dat hij een andere manier van interactie had en ook zijn interesses weken af. Toen hij twee jaar was gingen zijn vader en ik scheiden. Mijn zoontje en ik gingen tijdelijk bij mijn ouders in wonen. Om de spanning uit zijn kleine lijfje en uit zijn hoofd te krijgen begon hij te fladderen en te wiegen. Na het verplichte bezoek aan zijn vader, die geen structuur had, trok hij bij thuiskomst zijn kleren uit en rende naakt rondjes door de kamer, tot de drukte uit zijn hoofd was verdwenen. Oma liet hem lekker zijn gang gaan, maar opa kon niet goed tegen de drukte die zijn gedrag met zich mee bracht. Na een paar maanden hadden we een eigen huis en kwam de rust terug. Helaas bleef de bezoekregeling moeizaam gaan. Elke zondag nadat mijn zoon terug kwam van zijn vader, was hij boos, erg boos. Hij schold me uit, ik mocht hem niet aankijken en hij liep weer heen en weer (in joggingbroek inmiddels) door het huis. Soms wel een uur lang. Daarna was hij ‘terug’. Op de peuterspeelzaal en later ook op de basisschool viel hij op door zijn afwijkende gedrag. De leerkracht van groep 2 opperde hoogbegaafdheid en hij werd onderzocht. Hij bleek bovengemiddeld te scoren op een aantal gebieden, maar hij was niet hoogbegaafd. Op aanraden van een vriendin die dacht dat hij wel helderziend kon zijn, ben ik met hem naar een nieuwetijdstherapeute geweest. Toen ze met kristallen voor hem ging staan, zijn we snel weer vertrokken. Volgens de huisarts was hij zo druk door de scheiding en ik kreeg een psychotherapeute toegewezen. Na één keer een puzzeltje met hem te hebben gedaan, kwam zij tot de conclusie dat het gewoon een intelligent kind was. Maar thuis gingen gewoon de gebroken nachten met angstaanvallen door, de boosheid bij terugkomst van zijn vader en de pesterijen op school. Door een verwijzing naar de kinderpsychiatrie kwam hij uiteindelijk in aanraking met andere kinderen met dezelfde problematiek. Deze herkenning heeft hem goed gedaan en de rust en ruimte gegeven om zichzelf sociaal gezien te ontwikkelen. Inmiddels is hij zeventien en hij studeert al. Hij heeft vrienden die hem raar noemen, maar hem tegelijk ook interessant vinden door zijn kijk op de wereld. Bij nieuwe situaties en spanning wordt hij nog steeds druk. Af en toe loopt hij nog door de kamer, maar niet lang. Hij voelt zich gelukkig en goed in zijn vel. Alleen verkering wil niet vlotten tot zijn spijt, want meisjes vinden hem toch wat ‘bijzonder’.