Skip to content

Dit is de eerste blog in de serie van blogs over ADHD voorlichting. Sanne te Meerman* en eventuele gastauteurs houden uitspraken over ADHD kritisch tegen het licht aan de hand de richtlijn voorlichting ADHD

ADHD en hersenen

De besproken fragmenten zijn afkomstig van de website van de Hersenstichting. Het gaat om uitspraken over het verband tussen ADHD en de hersenen. We bespreken een aantal uitspraken kritisch aan de hand van de richtlijn.

Uitspraak 1: “Het lijkt erop dat de oorzaken te maken hebben met verbindingen in de hersenen. Ook erfelijkheid en de omgeving spelen een rol.”

De Hersenstichting is gelukkig voorzichtig door te stellen: ‘het lijkt erop dat’. In de communicatiewetenschap heet dit een ‘hedge’. Hier is geen Nederlands woord voor, maar het betekent dat er een slag om de arm wordt gehouden**. Het punt is dat er géén wetenschappelijke bewijzen zijn dat mensen met een ADHD-classificatie verbindingen in hun hersenen hebben die uniek zijn voor hen, en die mensen zonder ADHD-classificatie niet hebben. 

Uitspraak 2: “Het is bekend dat de hersenen van mensen met ADHD iets anders werken dan die van mensen zonder ADHD.”

Deze uitspraak is minder voorzichtig en niet geheel in overeenstemming wat we weten uit onderzoek naar het functioneren van de hersenen. De suggestie wordt namelijk gewekt dat alle mensen met een ADHD-classificatie hersenen hebben die anders werken. Onderzoek laat wel zien dat er op groepsniveau verbanden zijn met hersenfunctioneren –bijvoorbeeld als gekeken wordt naar hersenactiviteit-. Het probleem bij dergelijk onderzoek is echter dat er niet één bepaald soort hersenactiviteit is die alle mensen met een ADHD-classificatie hebben. Daarbij, uit het onderzoek blijkt dat er veel overlap is met de ‘controlegroep’. Bij veel mensen zonder een ADHD-classificatie functioneren de hersenen op een soortgelijke manier als bij de ADHD groep. Dus in hoeverre werken de hersenen van mensen met ADHD dan ‘anders’? Hersenwerking is verder heel variabel door de tijd heen bij zowel de ADHD als de controlegroep; hersenactiviteit kan een week, een dag of een uur later al weer veranderd zijn.

Hoe zou het beter kunnen?

De richtlijn raadt aan om duidelijk te maken dat er een mix van -vaak interacterende- factoren is die samenhangt met ADHD-gedrag. Hersenontwikkeling en functie zijn maar enkele van de factoren, oorzakelijkheid is moeilijk vast te stellen en de mix van factoren kan per individu ook steeds verschillen. Eigenlijk kunnen we niet met enige zekerheid zeggen dat een individueel kind met een ADHD-classificatie neurobiologisch verschilt van een individueel kind zonder ADHD-classificatie.

Hier is ook het woord ‘classificatie’ toegevoegd. In de richtlijn wordt gepleit voor dit woord omdat ADHD niet een vaststaande ziekte-entiteit is, maar een classificatie volgens subjectieve criteria, namelijk gedragingen die meer of minder voorkomen – zoals anderen in de rede vallen of gaan staan in de klas.

We nodigen geïnteresseerden uit op deze blog te reageren. We hopen op eerlijke en constructieve reacties op LinkedIn.


*De auteur wil David Con en Branko van Hulst, werkzaam als psychiater in respectievelijk Maastricht en Utrecht, bedanken voor hun kritisch meedenken bij het tot stand komen van deze blogserie.

**Hedging is op dit moment nog geen thema dat apart besproken wordt in de richtlijn.

Back To Top