De beoogde oppas was wat bleek om de neus. Hij had wel ervaring met kinderen maar kende mijn drukke en dwarse gang of four nog niet. Ik had hem uitgenodigd voor de lunch, om kennis te maken en om te kijken of hij daarna nog steeds op wilde passen. Na de lunch zei hij, met enigszins onvaste stem, dat hij erover na ging denken.
Ik heb een vriendin die wilde vijf kinderen. Op een dag kwam ik op bezoek met mijn gebroed. Bij het afscheid zei m’n vriendin: “Misschien wil ik toch liever twee ”.
Regelmatig belt er een leerkracht, omdat één van mijn kinderen zich heeft misdragen op school. Laatst had ik een boze buurvrouw aan de deur, omdat mijn zoontje brutaal tegen haar was geweest.
Als ouder van een pittig en soms lastig bij te sturen kind ga je bij tijd en wijle door de grond. Hoewel je enige invloed op je kroost hebt, zitten ze niet aan een touwtje en doen ze op de meest ongelegen momenten vooral wat ze zelf willen. Dat vergt veel van hun ouders. Hoewel het juist bij deze kinderen zo belangrijk is om positief en consequent te zijn, is het bij hen extra moeilijk. Ze kunnen Drammen met hoofdletter D als ze hun zin niet krijgen. En ik beken, ik ben een ouder die soms toegeeft. Helemaal fout natuurlijk, want daarmee beloon ik het Drammen en zeg ik eigenlijk tegen mijn kind: ‘Als je maar lang genoeg door zeurt, krijg je je zin wel’. Met als logisch gevolg dat er een volgende keer nog harder gedramd wordt. Zou ik ook doen als ik mijn kind was.
Waarom geef ik dan – tegen beter weten in – toch soms toe? Omdat ik moe ben, haast heb, of omdat er een boze buurvrouw voor de deur staat die ik even te woord moet staan. Bij het opvoeden van pittige kinderen ligt de negatieve spiraal op de loer. Voor je het weet reageer je vooral op ongewenst gedrag en benoem je het positieve van je kind te weinig. Dat doet iets met het zelfbeeld van je kind, waardoor het nog meer op een vervelende manier om aandacht kan gaan vragen. En het doet ook iets met je eigen zelfbeeld als opvoeder. Je ziet jezelf (en de andere ouder) niet van de beste kant. En je ziet je eigen tekortkomingen meedogenloos weerspiegeld in het gedrag van je kind.
Soms zie ik in een restaurant een gezin met kinderen die gewoon aan tafel blijven zitten en hun eten op eten, in plaats van dat ze gaan drummen met hun bestek of gaan schreeuwen of rennen. Mijn kinderen zijn niet zo, en hoewel dat genant en vervelend kan zijn hou ik van ze zoals ze zijn. Waar ik alleen niet op zit te wachten is oordelen van anderen over mijn (inderdaad regelmatig tekort schietende) opvoedvaardigheden. Het valt gewoon niet mee om een consequente en leuke ouder te zijn van een kind waarbij de opvoeding niet min of meer vanzelf gaat.
Wat een ouder zoals ik nodig heeft is een omgeving die me wijst op de leuke kanten van mijn drukke, dwarse en drammerige kinderen, zoals de vriendin die vijf kinderen wil deed en doet. Leerkrachten die mijn kind niet afkeuren maar met me overleggen over hoe we het beste om kunnen gaan met moeilijk of vervelend gedrag. Of een oppas die weliswaar verbleekt bij een eerste kennismaking, maar die niet wegloopt omdat mijn gezin anders is dan een Blue Band reclame of een Kerstreportage uit de Libelle. Mensen zoals zij maken hèt verschil voor drukke en dwarse kinderen en hun ouders