Skip to content

Beeld je eens in

Een jongetje van 2,5 jaar stapt de peuterdagopvang binnen. Hij weet nog helemaal niets van de wereld. Hij is nog geen meter lang, heeft weinig tot geen sociale vaardigheden en is een beetje mensenschuw. Hij heeft nog nooit zoveel kinderen bij elkaar gezien.

Zijn moeder neemt afscheid van hem, en laat hem vervolgens achter. Zijn moeder is een fantastische moeder. Voordat het jongetje naar de peuterdagopvang ging zorgde ze namelijk iedere dag heel goed voor hem. Ze deed spelletjes met hem, zorgde dat hij uitdaging had, ze zorgde ervoor dat hij zijn creativiteit kwijt kon, en ze zorgde ervoor dat hij in vrijheid dingen kon ondernemen. Hij kreeg alle aandacht van de wereld bij zijn moeder. Dat vond hij héél erg fijn. Zijn moeder begreep hem. Maar nu staat hij er alleen voor…

Tijden veranderen. Omgevingen veranderen. Maar jongetjes veranderen niet altijd gelijk mee. Wat blijkt: het jongetje heeft moeite om zich aan te passen aan de rest van de groep. Het jongetje krijgt niet meer de aandacht die hij gewend is te krijgen. Het jongetje mist uitdaging. Het jongetje mist vrijheid. Het jongetje mist het om zijn zin te krijgen. Het jongetje mist zijn oude leventje.

Dus wat doet het jongetje: hij toetst wat er mogelijk is binnen de nieuwe omgeving. Hij gaat op zoek naar aandacht, spanning, uitdaging en prikkels. Het jongetje wil zijn gemis opvullen, en doet dit geheel naar eigen inzicht. Hij kijkt hoe ver hij kan gaan bij andere kinderen. Hij kijkt hoe ver hij kan gaan bij de begeleiders van de peuterdagopvang. Hij moet toch iets?

Na een aantal maanden weten ze geen raad meer met het jongetje. Hij trekt zich namelijk weinig aan van de regels binnen de groep. Dus wat doen ze op de peuterdagopvang, ze schakelen hulp in. Een hulpverlener komt kijken…

ADHD (!), concludeert de hulpverlener, dat verklaart namelijk de gedragsproblemen! Het jongetje heeft vanaf dat moment een stempel…

Internet bestaat in 1989 niet en ADHD is nog relatief onbekend, dus veel mogelijkheden tot research hebben de ouders niet, en dus besluiten de ouders zich aan te sluiten bij de conclusie en het advies van de hulpverlener. Zij heeft er immers voor gestudeerd denken de ouders.

Het jongetje gaat naar een Medische Kinderdagverblijf, waar hij tot z’n zesde levensjaar op blijft. De gedragsproblemen blijven aanhouden. Daarna gaat hij naar een basisschool voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen (ZMOK), een school waar hele drukke kinderen op zitten. De gedragsproblemen blijven aanhouden. Het jongetje krijgt Ritalin, maar de Ritalin slaat niet aan. Op zijn 8ste gaat hij op het advies van “deskundigen” voor een jaar naar een internaat toe. Op zijn 9e woont hij weer bij zijn ouders. De gedragsproblemen blijven aanhouden. Ondanks de gedragsproblemen haalt hij hele goede cijfers op de basisschool. Zijn rapport staat vol met achtten en negens. Helaas is er niet voldoende lesmateriaal beschikbaar om hem te blijven stimuleren. Het jongetje loopt ver voor op de rest van de leerlingen, maar omdat het ontbreekt aan uitdaging, zoekt hij  zoals vanouds weer de uitdaging en aandacht op. Dat resulteert in een he-le-boel strafwerk. Maar goed, dat is het jongetje inmiddels wel gewend.

De omgeving verandert. Het jongetje gaat op advies van zijn basisschool naar een middelbare school voor kinderen met extreme gedragsproblemen, en wordt omringd door gewelddadige en criminele jongeren. Het leven op de middelbare school is niet altijd even makkelijk voor hem. Het ontbreekt aan vertrouwen. Het ontbreekt aan veiligheid. Het ontbreekt aan vrijheid. Het ontbreekt aan begrip. Hij mist nog altijd zijn oude leventje. Ondanks zijn pittige schoolperiode haalt hij toch nog zijn MAVO-diploma, als enige van de klas.

Het jongetje is 16 jaar oud en gaat voor het eerst naar een school voor kinderen zonder gedragsproblemen. Wat blijkt: daar ervaart hij voor het eerst in z’n leven rust. “Wat fijn zeg al die rustige kinderen”, denkt hij. “Ik voel me hier echt thuis”.

De jongen kapt uiteindelijk met school vanwege een gebrek aan uitdaging en gaat op z’n 18e werken voor een verzekeraar op de administratieve afdeling. Hij klimt binnen zes maanden op tot marketeer. Hij doet zijn dagelijkse werkzaamheden in minder dan twee uur tijd en spendeert vanwege een gebrek aan uitdaging zijn overige werktijd aan het lezen van Wikipedia-pagina’s en persoonlijke ontwikkeling. Na twee jaar verlaat hij de toko. Het jongetje is nu een man, en de man besluit om voor zichzelf te beginnen.

Tien jaar later heeft de man veel succes gekend. Hij heeft leuke uitdagingen gekend met het bedenken, ontwikkelen en exploiteren van online concepten, en deed dit met veel plezier binnen zijn ondernemingen. Maar aan alles komt een einde. De man leeft voor creativiteit en uitdaging, heeft een gigantische drive, en besluit dat het tijd wordt voor iets nieuws. Diep van binnen wil de man de wereld positief veranderen. En dat is wat hij vanaf dan ook gaat doen.

Mijn naam is Nick van der Leeuw. Ik was dat jongetje. Ik ben deze man.

Label kinderen niet te snel als psychiatrisch geval. Bied ze liever passend onderwijs en een passende werkomgeving aan. Haal het maximale uit hun talenten en help ze bij eventuele tekortkomingen. Stop ze niet weg, maar geef ze een podium waarop ze kunnen schitteren. Verander niet het kind of de volwassene, maar verander de omgeving. Draai het verhaal om en kijk naar de positieve kenmerken van een kind, niet de negatieve. Het zou zomaar ineens de wereld positief kunnen veranderen…

 

 

Back To Top