Op trouw.nl verscheen recent een opiniestuk van Druk & Dwars medewerker Laura Batstra.
Psychiaters zien psychische stoornissen als een ziekte. In het ggz-akkoord ligt de nadruk op sociale aspecten. “Hoopvol”, vindt Laura Batstra, hoofddocent gedrags- en maatschappijwetenschappen aan de RuG. Want lang bleef de impact van factoren als armoede, sociale uitsluiting en slechte behuizing onderbelicht.
In Trouw woedt een debat over het terugdringen van de wachtlijsten in de ggz. Rien Vermeulen stelt dat psychiaters aan de poort de oplossing zijn. Aart Franken vindt dat er meer psychologen ingezet moeten worden.
Dat debat vindt zijn bron in het akkoord dat staatssecretaris Paul Blokhuis en twaalf belanghebbende partijen in de geestelijke gezonheidszorg sloten in juli. Voorzitter Damiaan Denys van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie liet weten niet blij te zijn met de voorgenomen inzet van wat hij ‘goedkopere krachten’ noemt: psychologen en ervaringsdeskundigen. Het kabinet zou het medische aspect van psychische stoornissen uit het oog verliezen door de nadruk op het sociale aspect van psychische klachten te leggen. “Maar nog altijd is een psychische stoornis een geneeskundige aandoening, een ziekte.”
Als belangrijke vertegenwoordiger van psychiaters laat hij zich neerbuigend uit over andere professionals en doet bovendien onhoudbare beweringen. Mijn vermoeden is dat de meeste psychiaters zich hier niet in kunnen vinden. In tegenstelling tot wat Denys suggereert, is er voor geen enkele psychiatrische stoornis een medische basis, een lichamelijk defect, vastgesteld. Er zijn geen bloedtesten of hersenscans die kunnen helpen bij de diagnostiek: op lichamelijk niveau valt er domweg niets te zien.
Bovendien, wat een stoornis moet heten, hangt niet af van wat een scan kan laten zien, maar van normen en beslissingen in een maatschappelijke context. De tijd- en cultuurgebondenheid van ‘stoornissen’ blijkt onder meer uit het feit dat tot 1973 homoseksualiteit als psychiatrische stoornis vermeld stond in de DSM, het wereldwijd gebruikte psychiatrische handboek.
Homokwabje
Gelukkig zijn we van die visie genezen. Zelfs al zouden we nu een homokwabje in het brein vinden dat alle homoseksuelen hebben en alle heteroseksuelen niet, dan zou homoseksualiteit niet opeens toch een stoornis zijn. En mochten we een competitiegroef in het brein ontdekken, dan betekent dat niet automatisch dat we al te ambitieuze types opeens gaan diagnosticeren als psychiatrisch ziek. Dit illustreert de onzinnigheid van Denys’ bewering dat psychische problemen medische aandoeningen zijn. Stoornissen betreffen eigenschappen die gewoon slecht matchen met de normen en eisen van onze huidige maatschappij. We vinden tegenwoordig dat mensen vrolijk, sociaal, ondernemend en taakgericht moeten zijn. Wie niet aan die normen voldoet riskeert een label depressie, autisme, angststoornis of ADHD.
Wat opvalt is dat bepaalde psychiaters steeds meer menselijke moeilijkheden als psychiatrische ziekte framen. Met iedere nieuwe editie van het psychiatrisch handboek komen er stoornissen bij. We kunnen nu al op zo’n vierhonderd manieren gestoord zijn. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat volgens deze definities een op de twee Nederlanders ooit in zijn of haar leven psychiatrisch ziek wordt.
De psychiatrie heeft altijd invloedrijke en gedreven bepleiters van haar discipline en het medische model gehad, maar in het ggz-akkoord ligt de nadruk op het sociale aspect van psychische klachten. Psychiaters van het type Denys vinden dat zorgelijk; ik vind het hoopvol. De enorme impact van factoren als armoede, sociale ongelijkheid, werkeloosheid, slechte behuizing, uitsluiting, intolerantie en prestatienormen zijn door de dominantie van het medische model en de focus op individuele pathologie lange tijd onderbelicht gebleven. De koerswijziging van staatssecretaris Blokhuis kon wel eens een mooie stap zijn richting een vriendelijkere en meer tolerante samenleving die mensen die anders zijn niet te snel ziek verklaart.
Deze bijdrage is gebaseerd op Batstra’s hoofdstuk in het in oktober uit te komen boek ‘Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp’ (uitgeverij Stichting Beroepseer).