Persoonlijk verhaal van Willem Venema (45 jaar) alias Bill Baboon. Hij heeft een muziekschool in zijn woonkamer in Zuidhorn, waar hij gitaar-, drum- en basles geeft aan kinderen. Toen hij merkte dat een aantal leerlingen de individuele lessen na een paar seizoenen opgaf, terwijl er wel degelijk gevoel voor muziek in zat, richtte hij de BILL BABOON WISSELBAND op. Deze uitdaging motiveert zijn leerlingen om al in een vroeg stadium samen te spelen. De kinderrockband met wisselende formaties is inmiddels wereldberoemd in Zuidhorn en omstreken, door de maandelijkse optredens van de band in het knusse café van Hotel in ’t Holt in Zuidhorn. Op 27 maart 2015 wordt daar de 50e editie van de zogenoemde “KoopavondBlues” groots gevierd.
DromerToen ik 7 was, wilde ik een weeshuis, een plek waar je jezelf mag zijn en waar iedereen gezien wordt. Een kind wil speciaal zijn, ik heb me niet vaak speciaal gevoeld, of misschien durfde ik dat wel niet meer, want als je blij was, ging er altijd wel iets mis en sloeg de stemming om. Wat ik nog wel weet, is hoe dankbaar ik was als iemand die me zag staan even tijd voor me maakte. En ik werd blij van mijn oma die rust uitstraalde. Ik geloof dat ik tot aan de kleuterschool wel een gelukkige jeugd had, maar mijn oma overleed toen ik bijna 5 was. Er werd niet over gepraat. Er werd gekozen voor het model: Buigen, bij elkaar blijven en alles onder het tapijt vegen. Het gezin was voor mij geen fijne, veilige thuisbasis. Ik denk dat wanneer ouders hun kinderen niet goed kunnen begrijpen er een basis voor concentratiemoeilijkheden en negatief gedrag wordt gelegd. Op school ging het wel goed, ik was niet de slechtste of de beste, soms vergat ik wel eens wat, maar als iets een keer herhaald werd, wist ik het meestal wel. Het interesseerde me niet echt om sommetjes te maken. Ik las wel zowat alle boeken uit de bibliotheek van de school onder lestijd en ook thuis las ik veel. Lezen was een mooie vlucht, maar praktisch word je er niet van. DwarsOp de middelbare school, die ik niet zelf uitkoos, bleef ik na een gemakkelijk begin zitten omdat ik spijbelde, me niet kon of wilde focussen en omdat ik nooit meedeed met gym. Die leraar was een autoritaire man en ik vond er niks aan, hij gaf me een 5. Mijn ouders protesteerden niet en vanaf dat moment kwam ik in een negatieve spiraal van drinken en spijbelen. Ik had geen doel. Ik ging op kamers en haalde via een aantal omwegen een diploma toen ik een jaar of 20 was. Daarna wilde ik muzikant worden, omdat dat het enige was wat me echt raakte. Na 7 jaar verhuisde ik naar het platteland, nadat ik het niet voor elkaar kreeg om met muziek iets te bereiken. Ik kwam terecht op een oude boerderij en kon een paar jaar ongestoord oefenen met verschillende muziekinstrumenten. Bij de lokale kroeg kwam ik aan de praat met het zoontje van de baas en er ontstond een leuk gesprek. en er ontstond een leuk gesprek. De moeder vond dat heel speciaal, want het jongetje was gewoonlijk meer gesloten. Ze vroeg of ik haar zoontje les wilde geven op gitaar. Zo ontdekte ik mijn talent voor lesgeven. Er kwamen steeds meer leerlingen bij, en momenteel heb ik er 40 en kan ik met lesgeven in mijn onderhoud voorzien. DrukIk vind het belangrijk om mijn leerlingen geen druk op te leggen. Muziek maken is geen competitieve prestatie, maar een leuke, nuttige bezigheid. Soms hebben ouders hoge verwachtingen, en hopen ze dat hun kind snel vorderingen maakt met de muzieklessen. Hoewel ik dat enthousiasme enerzijds begrijp, is mijn insteek vooral dat kinderen zich prettig voelen en plezier beleven aan het samen muziek maken met andere leerlingen. Wanneer de leerlingen aangeven dat ze er aan toe zijn, treden ze op met de Wisselband, en vaak zie je dan ter plekke hun zelfvertrouwen groeien. Een aantal van mijn leerlingen heeft, net als ik vroeger, moeite zich aan te passen aan het schoolsysteem. Door hen en hun muzikale talenten te zien en te stimuleren, hoop ik er aan bij te dragen dat deze kinderen hun plekje vinden in deze maatschappij.