Skip to content

Dit is de zesde blog in de serie van blogs over ADHD-voorlichting. Sanne te Meerman en eventuele gastauteurs houden uitspraken over ADHD kritisch tegen het licht aan de hand de richtlijn voorlichting ADHD.  

Bij het gedrag dat we ADHD noemen spelen veel verschillende factoren een rol. Een factor met een aanzienlijke voorspellende waarde, veel meer dan genen of hersenen, is … geboortemaand. Vroege leerlingen hebben tot wel 2x zo vaak een ADHD-classificatie en medicatie als late leerlingen. Het jonge gedrag van vroege leerlingen wordt dus regelmatig als stoornis aangemerkt. Dit effect is internationaal, en ook gewoon in Nederland, meermaals aangetoond.

Citaat: ….?

Normaliter geef ik in mijn blogs, net zoals in de richtlijn voorlichting ADHD, een minder goed of juist een goed citaat uit een openbare bron. Maar nu valt er weinig te citeren omdat geboortemaand nauwelijks genoemd wordt in voorlichtingsmateriaal. Met het afwezige citaat hoop ik mensen bewust te maken van hoe misleidend missende informatie kan zijn*. In een onderzoek uit 2021 Op websites van zorginstellingen in Nederland werd het maar 1x genoemd (in de steekproef van 38 zorginstellingen). En een treurige bijvangst uit mijn promotieonderzoek naar studieboeken gebruikt aan Universiteiten was dat het geboortemaand effect in geen enkel ADHD-hoofdstuk genoemd werd. Toch is het echt een heel belangrijk effect, en om meer redenen dan je wellicht op het eerste gezicht denkt.

  1. Allereerst: zoals gezegd is het een vrij sterk verband, dat meer voorspellende waarde heeft dan bijvoorbeeld genvarianten of hersenvondsten.
  2. Het feit dat we er zo stil over zijn laat zien dat het niet binnen ons narratief past van ADHD als biologische stoornis. Terwijl de zwakke associaties met hersenkenmerken opgeblazen worden, blijft het sterke verband met geboortemaand onbenoemd.
  3. Er zijn (mij) geen studies bekend naar lange termijn uitkomsten, maar ik verwacht dat het effect van een ADHD classificatie op kinderen vaak blijvend is. Uit geboortemaand studies blijkt namelijk ook een ‘positief’ effect wat ook doorwerkt als kinderen ouder worden: late leerlingen hebben een betere mentale gezondheid** en gaan vaker professioneel sporten. Daarentegen zou het stigma van een ADHD classificatie wel eens blijvende negatieve gevolgen kunnen hebben.
  4. Het is van alle mogelijke omgevingsfactoren het makkelijkst na te gaan of een kind een vroege leerling is. Dit stemt helaas niet zo vrolijk: als we geboortemaand zo vaak over het hoofd zien, hoe zit het dan met spanningen/onrust door prestatiedruk of achterliggende (maatschappelijke) problemen?

Maar om te voorkomen dat lezers van deze blogserie alleen met Prozac het einde van de blog halen -terwijl we onnodige psychiatrisering juist proberen te voorkomen- sluit ik af met een positieve noot: Want het onderzoek laat ook zien dat:

  1. vroege leerlingen minder vaak dure diagnostische procedures hoeven te doorlopen, want de factor tijd kan bij hen veel oplossen. Het geld dat daardoor bespaard wordt kan mooi besteed worden in de klas waar het voor leerkrachten wel degelijk een uitdaging kan zijn om te differentiëren: leerkrachten moeten hun aandacht verdelen tussen die diverse, soms onrustige, kinderen.

Hieronder is de richtlijn voorlichting te downloaden, op pagina 31 staat meer over geboortemaand studies. We nodigen geïnteresseerden uit op deze blog te reageren. We hopen op eerlijke en constructieve reacties op LinkedIn.


* Om zelf niet in een eenzijdig narratief te vervallen: biologische effecten kunnen ook meespelen bij dit effect, maar de invloed is waarschijnlijk gering. Omdat het effect internationaal zo vaak is gerepliceerd zijn er vaak ook andere afkappunten waardoor ‘wintergeboorte vs zomergeboorte’ waarschijnlijk geen grote rol speelt.

**Dit is natuurlijk niet echt positief te noemen: het betekent tegelijkertijd dat we geneigd zijn het potentieel van vroege leerlingen te onderschatten.

Back To Top