Skip to content

Stop in het onderwijs met praten in termen van Children with special needs en Kinderen met speciale behoeften! Dat was ons pleidooi in dit vrij beschikbare artikel in het tijdschrift Frontiers in Sociology.

Children with special needs is een wijdverbreid maar subjectief label dat problemen die zich voordoen in een context ten onrechte overwegend bij het kind legt. Als we voortaan spreken van Teachers with special needs oftewel Leerkrachten met speciale behoeften dan heeft dat veel voordelen. We leggen daarmee de verantwoordelijkheid terug waar ze hoort, bij het onderwijssysteem dat leerkrachten zo goed mogelijk zou moeten ondersteunen bij het geven van onderwijs aan alle kinderen. Onze boodschap in het genoemde artikel is: Investeer niet aan de achterkant in Jeugdzorg, maar aan de voorkant in onderwijs en dus in leerkrachten.

Om de focus alvast wat te verschuiven van kinderen naar leerkrachten, riepen we de afgelopen weken in deze tutorial leraren en leerkrachten (PO, VO, regulier, speciaal) op om antwoord te geven op 1 simpele vraag: “Wat heb JIJ nodig om al je leerlingen goed les te kunnen geven?”.  Er kwamen in totaal 160 reacties binnen, en elke reactie benoemde gemiddeld iets van 5 special needs.  Hieronder beschrijf ik de top 10 van meest genoemde special needs.

1. Tijd

Met stip op nummer 1 staat TIJD. Het woordje tijd wordt in de 160 reacties maar liefst 174 keer genoemd. Leerkrachten hebben onvoldoende tijd om hun lessen goed voor te kunnen bereiden, om te reflecteren en te sparren met collega’s en met ouders, om leerlingen te observeren en individuele aandacht te geven en om te professionaliseren. Kortom, juist voor de zaken die het onderwijsvak zo mooi maken, is geen tijd. Af en toe spat de frustratie van de inzendingen af: “Ik heb tijd nodig om weer rust in de klas te krijgen.  Mijn ideeën daarover  zijn er volop…. maar ik moet de methodes  volgen, zoveel uren spelling, lezen, rekenen….. alles in het onderwijs hebben we dichtgetimmerd!”. Iemand noemt dat de lesdagen zo vol zijn dat er zelfs te weinig tijd is om naar het toilet te gaan. Ook komt regelmatig terug dat er nauwelijks gelegenheid is voor pauze. Terwijl juist af en toe even opladen zo broodnodig is in de drukke dag. Door het tegenwoordig gangbare continurooster is de lange middagpauze weggevallen: “Kwalijk! Even uit de situatie, rust, bijtanken, collega’s ontmoeten, ontspannen, het is er niet meer bij. Geef leerkrachten hun pauzes terug, zodat ze in de middag ook weer met energie kunnen lesgeven”. Ook voor leerlingen zou volgens sommige respondenten een eetpauze van langer dan het gebruikelijke kwartier beter zijn: “Kinderen moeten niet nu al geconditioneerd worden op hap snap een lunch naar binnen schrokken”.

2. Kleinere klassen

De behoefte aan meer tijd wordt op de voet gevolgd door de behoefte aan kleinere klassen: “.. zodat ik alle leerlingen iedere dag ZIE.”. Daarbij verschilt wel wat men onder klein verstaat: dit varieert van maximaal 12 tot maximaal 24 leerlingen per groep. Vooral combinatieklassen of teveel verschillende niveaus in 1 klas vragen veel van leerkrachten en zorgen voor onrust: “Niet alleen ik heb rustmomenten nodig, ook de kinderen! Dus een keer rustig werken zonder ruis in de klas! Dit kan veel sneller in een enkele groep dan in een combi waar je altijd aan het praten bent.”

3. Meer handen in de klas

Soms noemen respondenten kleinere groepen of meer handen in de klas, het gaat dan dus vooral om het aantal leerlingen per leerkracht: “In de kinderopvang is het 1 op 8, op de basisschool is het gemiddeld 1 op 24”. Maar een extra iemand in de klas kan ook in relatief kleine groepen nog helpend zijn, bijvoorbeeld als een kind 1 op 1 aandacht nodig heeft of als de leerkracht even een moment voor reflectie of pauze nodig heeft. Er worden verschillende constructies voor meer handen in de klas genoemd, zoals onderwijsassistenten, remedial teachers en co-teaching. Wel willen leerkrachten graag een goed opgeleid iemand naast zich hebben: “Stagiaires is al fijn, maar geen structurele oplossing”.

4. Autonomie en steun

“In 1 woord: wij hebben autonomie nodig. Als men van bovenaf de controle kan loslaten, dan zal dat doorwerken tot in de klas.” Leerkrachten geven aan dat zij vertrouwen in hun expertise en professionaliteit nodig hebben “zodat er minder geregistreerd hoeft te worden” en er niet steeds “programma’s van bovenaf opgelegd worden”. Leerkrachten kunnen en willen zelf bepalen hoe ze hun lessen inrichten en welke materialen en scholingen ze nodig hebben. Leidinggevenden en besturen zijn te sturend en zouden volgens leerkrachten veel meer een faciliterende en ondersteunende rol mogen hebben: “Wat nodig is zijn leiders die faciliteren, die samen met de leerkracht onderzoeken wat er nodig is om de leerlingen de ruimte te geven om te ontwikkelen. In het onderwijs heb ik tot nu toe vooral leiders ontmoet die bezig zijn met het handhaven van regels en procedures.” Ook vertrouwen van ouders staat hoog op de agenda van leerkrachten: “Ouders die vertrouwen in de kennis van de leerkracht”.

5. Een ruim en goed lokaal

Het klaslokaal is de werkplek van onze respondenten en zij geven aan behoefte te hebben aan een schoon (“De schoonmaker heeft te weinig werktijd”), eigen (“Mijn lokaal wordt na mijn werkdag een BSO ruimte”), goed geventileerd, prettig ingericht en vooral ruim lokaal.  Voldoende fysieke ruimte maakt dat kinderen zich makkelijker even af kunnen zonderen, dat er ruimte is voor beweging, en dat er gedifferentieerd kan worden. Een ruim lokaal biedt de mogelijkheid voor een grote instructietafel, waaraan een deel van de klas instructie krijgt terwijl een ander deel wat verder weg zit en zelfstandig werkt. Ook kunnen in een groot lokaal staplekken en stilteplekken gecreëerd worden en is er ruimte voor bewegend leren.

6. Beweging!

En dat kinderen zich gedurende een schooldag kunnen bewegen is een sterke behoefte van leerkrachten:  “De leerlingen zitten te lang stil en er even uit lijkt mij een goede move!”. Meer mogelijkheden voor bewegend leren, een beweeghoek in de klas, een beweeglokaal, een deur naar buiten, een groot plein met veel groen en klimtoestellen, de leerkrachten in ons onderzoek tonen zich zeer creatief in het noemen van allerhande manieren om kinderen meer beweging te gunnen op een schooldag. Helaas is de realiteit volgens een van de respondenten dat dit met steeds minder fysieke ruimte moet lukken: “Ik laat me horen over nieuwbouw van scholen! Er komen steeds minder vierkante meters  voor onderwijs. Het kind kan steeds minder spelen en bewegen of creatief ontdekken.”

7. (Budget voor) Materialen

Naast materialen voor bewegend leren, kunnen leerkrachten allerlei andere zaken noemen die ze nodig hebben om hun leerlingen goed les te kunnen geven: een goed werkend digibord, bouw- en constructiematerialen, muziekinstrumenten, boeken en prentenboeken, rekenmaterialen, alle materialen die bij een bepaalde methode horen enzovoort. Materialen moeten van goede kwaliteit zijn: “Om lessen goed te kunnen geven zijn goede materialen nodig. Sommige scholen werken met kopietjes of verouderde lesmethodes die niet aanslaan bij leerlingen en/of leerkrachten.”. Leerkrachten willen graag zelf bepalen wat ze nodig hebben of waar ze mee willen werken: “Ik vind dat leerkrachten hier deels de regie over moeten voeren of desnoods met verschillende materialen mogen werken als er maar naar hetzelfde einddoel wordt gewerkt waarover consensus is.” Er zou budget beschikbaar moeten zijn voor leerkrachten om aan te schaffen wat ze nodig hebben voor hun onderwijs: “Voldoende gelden om materiaal te kunnen aanschaffen in plaats van uit eigen zak. En wanneer het wel uit eigen zak komt een makkelijkere manier om te kunnen declareren.”

8. Kennis en scholing

Een andere behoefte van leerkrachten is scholing en nascholing. Daar is geld, tijd en een goed scholingsaanbod voor nodig. Leerkrachten willen vooral graag meer weten en leren over klassenmanagement, gezag houden en omgaan met leer- en gedragsproblemen. Voorbeelden van good practices, bijvoorbeeld in een soort kennisbank, zijn zeer welkom. Ook in hun keuze van scholing willen leerkrachten graag autonoom zijn, dus geen cursussen volgen die van bovenaf opgelegd zijn, maar gefaciliteerd worden om die scholing te volgen die de leerkracht zelf nodig acht.

9. Terug naar de basis

Wat veel terugkomt in de ingestuurde special needs van leerkrachten is de behoefte aan een terugkeer naar het primaire proces, met een focus op kennisoverdracht van hoofdvakken en het aanleren van gewenst gedrag: “Wij willen gewoon lesgeven en zorgen voor de kinderen”. De leerkrachten in ons onderzoek pleiten dan ook voor “minder administratie”, “minder vergaderingen die nergens toe leiden”, “het afschaffen van groepsplannen waar toch niemand naar kijkt” en “het minder testen en toetsen van kinderen”, zodat er meer tijd overblijft voor het ‘gewone’ lesgeven.

10. Gehoord worden

Last but not least, leerkrachten willen gehoord worden. Ze hebben het nodig dat bestuurders en leidinggevenden hen serieus nemen, maar dit lijkt nog te weinig te gebeuren: “Ik vind het een mooi plan om te spreken over de behoefte van de leerkracht i.p.v. die van het kind. Eigenlijk gebeurt dat op onze school al enorm veel: het praten op die manier. Er wordt alleen nog niet naar geluisterd…”.

 

Kortom, een volgende enquête zou zich wellicht kunnen richten op de vraag: ‘Wat hebben bestuurders in het onderwijs nodig om goed te kunnen luisteren naar hun leerkrachten?’.

Hierboven heb ik de 10 meest genoemde needs van leerkrachten samengevat. Andere, minder genoemde maar niet minder belangrijke needs waren bijvoorbeeld: compensatie van overuren, meer salaris, een vast contract, begrip van ouders voor het feit dat het niet alleen om hun kind kan gaan in de klas, duidelijke schoolregels, goed contact met jeugdhulp zodat er 1 plan voor 1 kind is, vakdocenten voor gymnastiek, muziek en handenarbeid en aandacht voor teambuilding. Ons pleidooi is dat het van groot belang is om niet alleen oog en oor te hebben voor veelvoorkomende behoeften van leerkrachten, maar ook voor minder prevalente unieke behoeften van elke individuele leraar die een unieke groep van leerlingen onderwijst. Als we dit met elkaar voor elkaar krijgen, dan heeft Passend Onderwijs echt een kans. Bovendien zal het beroep van leerkracht weer aantrekkelijker worden, wanneer een leerkracht de tijd, middelen, autonomie en ondersteuning krijgt om zijn/haar professie goed uit te kunnen oefenen.

Dit onderzoek is (mede) gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.

Back To Top